Gemeente van Christus  Houthalen Oost

Daniël (7) deel 2

In de vorige les hebben we stilgestaan bij het visioen dat Daniël kreeg. We hebben toen gezien dat we het visioen van hoofdstuk zeven kunnen verdelen in vier stukken. Eerst is er de voorstelling van het visioen (7:1-14) gevolgd door een korte uitlegging (7:15-18). Dan volgt er een gedetailleerde vraag die meer over het visioen bekendmaakt (7:19-22) en het antwoord op die vraag (7:23-28). Het helpt om dit steeds voor de ogen te houden.

We krijgen in de eerste 14 verzen ook drie scenario’s te zien. Het eerste is een zee waaruit vier grote dieren opstijgen (7:2-8). De tweede is een troonscene waar een Oude van dagen zich op de rechterstoel zet (7:9-12). De derde scene is de overwinning van de mensenzoon (7:13-14).

In deze les gaan we een beter inzicht krijgen in wat het visioen nu eigenlijk wil zeggen.

Daniël wilde de ware zin weten van het vierde dier (7:19-22)

 Toen wilde ik de ware zin weten van het vierde dier, dat van die alle verschilde, dat buitengewoon vreselijk was met zijn ijzeren tanden en zijn koperen klauwen, dat at en vermaalde en wat overbleef met zijn poten vertrad, en van de tien horens, welke op zijn kop waren, en van die andere, die zich verhief en waarvoor er drie uitvielen, terwijl deze horen met ogen en een mond vol grootspraak, er groter uitzag dan de andere. Ik zag, dat die horen strijd voerde tegen de heiligen en hen overmocht, totdat de Oude van dagen kwam en recht verschaft werd aan de heiligen des Allerhoogsten en de tijd naderde, dat de heiligen het koningschap in bezit kregen” Daniël 7:19-22.

Daniël wilde de waarheid kennen van het vierde dier. Hij wilde zekerheid over de dingen die hij had gezien in het visioen. Het vierde dier verschilde van de andere dieren, het was buitengewoon vreselijk. Het had ijzeren tanden en koperen klauwen. De koperen klauwen had hij nog niet eerder vermeld (vgl Daniël 7:7). Het dier at en vermaalde en vertrad met zijn poten wat er overbleef. Ook van de tien horens welke op zijn kop waren en van de andere die zich verhief, wilde Daniël de ware zin weten. Want voor de horen die zich verhief, vielen er drie horens uit. Deze ene horen had ogen en een mond vol grootspraak. Nu zag hij er groter uit dan de andere, terwijl Daniël eerst nog zei dat hij kleiner was dan de andere (vgl Daniël 7:8).

Deze horen voerde strijd tegen de heiligen en overmocht hen. Dit betekent dat hij de macht over hen kreeg. Maar de horen kreeg deze macht totdat de Oude van dagen kwam (die we eerder in troonscene tegenkwamen in 7:9-12). De Oude van dagen verschafte recht aan de heiligen van de Allerhoogste en de tijd naderde dat de heiligen het koningschap in bezit kregen. Ook hier krijgen we meer informatie over het visioen.

Het vierde dier staat dus symbool voor een koninkrijk dat oorlog heeft gevoerd tegen de heiligen van God. God heeft dit een bepaalde tijd toegelaten en heeft hen dan recht verschaft. Dat is in het kort wat Daniël moest weten.

Verdere uitlegging van het visioen (7:23-27)

Hij sprak aldus: Dat vierde dier is het vierde koninkrijk, dat op aarde zal zijn, dat verschillen zal van alle andere koninkrijken, en dat de gehele aarde zal verslinden en haar zal vertreden en vermorzelen. En de tien horens; uit dat koninkrijk zullen tien koningen opstaan, en na hen zal een ander opstaan; die zal van de vorige verschillen en drie koningen ten val brengen. Hij zal woorden spreken tegen de Allerhoogste, en de heiligen des Allerhoogsten te gronde richten; hij zal er op uit zijn tijden en wet te veranderen, en zij zullen in zijn macht gegeven worden voor een tijd en tijden en een halve tijd” Daniël 7:23-25.

Dezelfde die Daniël eerder al toesprak, gaat nu verder met het verklaren van het visioen (zie Daniël 7:16). Het vierde dier is het vierde koninkrijk dat op aarde zal zijn. De dieren staan dus symbool voor koninkrijken. Het vierde koninkrijk zal verschillen van alle andere koninkrijken en het zal de gehele aarde verslinden, vertreden en vermorzelen. Het is dus een alles overheersend en een groter koninkrijk dan de vorige drie. Over de tien horens zegt de spreker dat uit dat koninkrijk tien koningen zullen opstaan, en na hen nog een andere die zal verschillen van de vorige en die drie koningen ten val zal brengen. Deze koning zal woorden spreken tegen de Allerhoogste en hij zal de heiligen van de Allerhoogste ten gronde richten. Hij zal er op uit zijn om tijden en wet te veranderen. De heiligen zullen zelfs in zijn macht worden gegeven voor een tijd, tijden en een halve tijd.

Deze woorden doen ons onmiddellijk denken aan de gebeurtenissen van Openbaringen 13. Daar zien we het volgende:
Het beest dat uit de zee kwam, kreeg zijn macht van de satan. Het is dus een werktuig van de satan om oorlog te voeren tegen de heiligen. Het beest uit de zee heeft gelijkaardige kenmerken als de draak (vgl Openbaring 12:3-4 met Openbaring 13:1-2). Dit beeld is gelijkaardig aan de profetie van Daniël in Daniël 7:1-8. Daniël leert ons dat het vierde dier van zijn visioen een koninkrijk is, nl het Romeinse Rijk  (vgl Daniël 7:19-27; 2:36-45). De zeven koppen van het beest staan voor zeven koningen (Openbaringen 17:9-10). Sommigen zien in de dodelijke wond die genas keizer Nero, die herrees in de persoon van keizer Domitianus. Dat is een mogelijke uitlegging.

Hoewel satan uit de hemel was geworpen, heeft hij dus nog steeds macht over de koninkrijken van de aarde (vgl Lukas 4:5-8). Hij is nog steeds de overste van deze wereld ( Johannes 12:31;14:30;16:11), maar deze macht kan te allen tijde door God worden afgenomen (vgl Daniël 4:17). De macht die satan aan het beest gaf was 42 maanden, dus een bepaalde, incomplete tijd.

Het beest uit de zee heeft 4 kenmerken:
1. Het lastert God
2. Het voert oorlog tegen de heiligen en overwint hen
3. Het heeft de macht over de aarde
4. Het wordt aanbeden door hen wiens namen niet in het boek des levens staan

Daniël

 

Openbaringen

7:7
7:23
7:21
7:25

7:18, 22, 27
7:11

Tien horens
Beest is koninkrijk
Overwon de heiligen
Beperkte tijd:

tijd, tijden en halve tijd/42 maanden/1260 dagen
Gods Koninkrijk blijft
Beest verslagen

13:1
13:7
13:7
12:14, 11:2-3, 12:6, 13:5

12:11
19:20


Dat is dus wat Daniël moest weten. Er zou in zijn toekomst een vreselijk koninkrijk komen dat strijd zou gaan voeren tegen de heiligen van God. En God zou het voor een bepaalde tijd toelaten (vgl Openbaringen 17:17).

Sommigen zien in de tien koningen van Daniël 7 een letterlijke verwijzing naar de eerste tien keizers van het Romeinse Rijk, nl Augustus, Tiberius, Caligula, Claudius I, Nero, Galba, Otho, Vitellius, Vespasianus en Titus. De elfde keizer was Domitianus (hij regeerde van 81 tot 96 na Christus). Hij zou dan staan voor de kleine horen die groot werd. Het is waar dat Domitianus zichzelf als een god beschouwde en eiste dat de mensen hem aanbaden. Hij wilde aangesproken worden met ‘dominus et deus’, hetgeen betekent ‘meester en god’. Hij heeft de christenen die hem niet wilden aanbidden, zwaar vervolgd. Hoewel andere keizers voor hem, zoals Nero, de christenen ook hebben vervolgd, is de vervolging het grootst geweest vanaf Domitianus. Het is historisch bekend dat Domitianus aandeel had in de ondergang van tenminste 2 keizers, nl Vitellius en Titus (zijn broer). Dit is dus een mogelijke uitlegging  van wie elfde  horen zou kunnen zijn geweest. Toch moeten we voorzichtig zijn om alle getallen letterlijk te nemen in een symbolisch visioen. Dit levert vaak meer problemen op dan dat het antwoorden geeft.

dan zal de vierschaar zich nederzetten, en men zal hem de heerschappij ontnemen en hem verdelgen en vernietigen tot het einde. En het koningschap, de macht en de grootheid der koninkrijken onder de ganse hemel zal gegeven worden aan het volk van de heiligen des Allerhoogsten: zijn koningschap is een eeuwig koningschap, en alle machten zullen het dienen en gehoorzamen” Daniël 7:26-27.

Maar God zou deze vervolging niet eindeloos toelaten. De vierschaar zal een vonnis vellen. Hij zal dat koninkrijk en haar koningen oordelen. De koning zal de heerschappij ontnomen worden en hij zal worden verdelgd en vernietigd tot het einde. Het koninkrijk zou dus ten onder gaan om niet meer op te staan. Dit in tegenstelling tot het koningschap, de macht en de grootheid van de koninkrijken onder de ganse hemel die gegeven wordt aan het volk van de heiligen van de Allerhoogste. Het koningschap van de Allerhoogste is een eeuwig koningschap en alle machten zullen het dienen en gehoorzamen.

In Daniël 2:44 zagen we dat in de dagen van dat vierde koninkrijk, het Romeinse Rijk, God een eeuwig koninkrijk zou oprichten dat niet ten gronde zou gaan. Het zou eeuwig bestaan. Hier in hoofdstuk zeven zien we dat Gods tegenstander een aards koninkrijk zal gebruiken om Gods plan te proberen te verijdelen. God laat hem toe om dit te proberen, maar zal uiteindelijk ingrijpen en dat koninkrijk met haar koning veroordelen. God ontneemt het de macht. En dan is het voor alles en iedereen duidelijk dat Gods koninkrijk inderdaad eeuwig is. Als mensen zien en begrijpen dat God het Romeinse Rijk de macht heeft ontnomen en zij daarom sinds haar val niet meer bestaat, dan zullen zij net als Nebukadnessar erkennen en belijden: “Toen prees ik de Allerhoogste en roemde en verheerlijkte ik de eeuwig Levende, omdat zijn heerschappij een eeuwige heerschappij is en zijn koningschap van geslacht tot geslacht” Daniël 4:34.

Einde van het bericht (7:28)

Hier eindigt het bericht. Wat mij, Daniel, betreft, mijn gedachten ontstelden mij zeer, zodat mijn gelaatskleur verschoot; en ik bewaarde deze woorden in mijn hart” Daniël 7:28.

Daniël was op het einde van het bericht nog steeds zeer ontsteld. Hij was zo verontrust om te zien wat dat vierde dier zou gaan doen dat hij er bleek van werd. Hij bewaarde deze woorden in zijn hart. En dat is wat wij ook moeten doen met elk woord dat door de Here is gesproken
.

Vorige